Waarom een nieuwe Luchtvaartnota?

In het Regeerakkoord is afgesproken dat het kabinet een nieuwe Luchtvaartnota zal vaststellen voor de periode 2020 - 2040. Op verzoek van de Tweede Kamer is de tijdshorizon verlengd naar 2050, zodat deze overeenkomt met de tijdshorizon van de klimaatdoelstellingen. In het Regeerakkoord staat onder meer dat slim en duurzaam de kernbegrippen zijn en de focus moet worden gelegd op hinderbeperking in plaats van het aantal vliegbewegingen. Het kabinet werkt aan een betere leefomgeving en luchtkwaliteit, terwijl de sector met slimmere en schonere vliegtuigen ruimte kan creëren voor groei van het aantal vluchten -sinds het ingaan van het Aldersakkoord- conform de 50/50 afspraak. Een veilige afhandeling van het civiele vliegverkeer staat daarbij op één.

De Luchtvaartnota bevat een strategische visie van het kabinet op de Nederlandse luchtvaart, inclusief de Nederlandse gemeenten in het Caribisch deel van het Koninkrijk (Bonaire, Sint Eustatius en Saba). In de luchtvaartnota staat het luchtvaartbeleid van het kabinet weergegeven van 2020, met een planhorizon tot 2050. De Luchtvaartnota biedt de kaders voor toekomstige plannen en projecten. De kernvraag van de Luchtvaartnota gaat over de wijze waarop de luchtvaart zich op termijn kan ontwikkelen (ten behoeve van de economie en de passagiers) in balans met andere maatschappelijke belangen. Hiermee beslaat de kernvraag thema’s die voor luchtvaart actueel zijn: veiligheid, klimaat, gezondheid, economie, sociaal, wonen-vliegen en bestuur (governance). De Luchtvaartnota geeft helderheid over de rol die de rijksoverheid voor zichzelf ziet en is bindend voor het Rijk en richtinggevend voor ander betrokkenen bij het luchtvaartbeleid.

Adaptief

De Luchtvaartnota bevat een adaptieve aanpak. Deze methode heeft als kenmerk dat onzekerheid een transparante plaats inneemt in de besluitvorming. Daaronder verstaat het kabinet dat de uitgesproken beleidsambitie periodiek wordt en waar nodig wordt bijgesteld. Bij deze methodiek past het werken met transitiepaden en beslisvolgordes in plaats van vaste eindbeelden, het verbinden van korte termijn beslissingen met lange termijn opgaven en het verbinden van investeringsagenda’s van verschillende publieke en private partijen.

Nationaal, in internationale context

Luchtvaartbeleid kan niet los gezien worden van internationale ontwikkelingen. De vraag naar luchtvaart neemt in de toekomst fors toe, terwijl de capaciteit van luchthavens en het luchtruim in met name West-Europa achterblijft[1]. Dit terwijl bijvoorbeeld in het Midden-Oosten de capaciteit wordt uitgebreid. Het is daarbij nog onzeker wat (nieuwe) mobiliteitsvormen als alternatief kunnen betekenen voor luchtvaart op de lange termijn. Naast de toenemende vraag naar civiele luchtvaart breidt Defensie haar materieel uit en vernieuwt haar luchtvaartsystemen, zoals de F-35 (waarover in 2014 is besloten) en onbemande systemen. Dit vraagt om ander en meer militair gebruik en een andere indeling van het luchtruim. Militair trainen en opereren in het luchtruim gebeurt als onderdeel van de grondwettelijke taken van Defensie. Deze ontwikkelingen worden uitgewerkt in de Luchtruimherziening[2].

Lange termijn

De Luchtvaartnota heeft een planhorizon van 30 jaar (2020-2050). Trends en technische ontwikkelingen zijn voor het komend decennium redelijkerwijs in te schatten. Daarna zijn nog veel onzekerheden. Naarmate de horizon verder ligt, zal er een steeds globalere doorkijk gegeven worden richting 2050. In de Kamerbrief van juni 2018 wordt uitgelegd dat de planhorizon van 2040 verschoven is naar 2050. Dit is gedaan in overleg met de Tweede Kamer, zodat de tijdshorizon overeenkomt met die voor de klimaatdoelen. Een gelijke tijdshorizon zorgt voor een afstemmingsmogelijkheid en wisselwerking tussen de Luchtvaartnota en de klimaatdoelen.

In Hoofdstuk 2 is verder ingegaan op de keuzes die voorliggen bij de herziening van de Luchtvaartnota die in dit PlanMER zijn beschouwd.

  • 1 Eurocontrol, 2018
  • 2 Ministerie van IenW, 2019