Rad van de Leefomgeving

Voor het PlanMER voor de Luchtvaartnota is gekozen voor een breed overzicht van milieueffecten, welke zich richt op het kader van ‘people, planet, profit’. Dit is vertaald in het zogenaamde ‘Rad van de Leefomgeving’. Het Rad is afgebeeld in onderstaande figuur. Dit vormt de basis voor hoe de effectbeoordelingen in het PlanMER zijn uitgewerkt.

Overslaan: Interactieve visual (Genially)

De interactieve content hieronder is mogelijk niet toegankelijk.

Interactieve visual (Genially)

Uw keuze voor cookies van derden

Op deze positie is een element verwerkt dat wordt verzorgd door een derde partij. Het is mogelijk dat deze en andere partijen cookies plaatsen op uw computer, daarom moeten wij toestemming vragen voor we de inhoud kunnen laten zien. Lees ons cookiebeleid voor meer informatie over ons beleid.

Figuur 5.1 Het Rad van de Leefomgeving

Het ‘Rad´ is opgebouwd uit een kern en een buitenschil: in de kern is het ‘Rad’ globaal maar robuust door aan te sluiten op de reikwijdte van de Omgevingswet. In de buitenste schil biedt het ‘Rad’ flexibiliteit met een selectie van meer concrete aspecten en indicatoren waar in het PlanMER op wordt ingezoomd. Deze selectie is het resultaat van een analyse van opgaven in de fysieke leefomgeving die mogelijk effecten ondervinden van luchtvaart én het proces van raadpleging over de beoogde reikwijdte en detailniveau van het PlanMER. De aspecten en indicatoren sluiten bovendien aan bij de 7 thema’s uit de Bloemlezing. De aspecten en indicatoren sluiten bovendien aan bij de 7 thema’s uit de Bloemlezing zoals opgesteld in de Verkenningsfase (zie Figuur 2.1). Met de aspecten en indicatoren wordt de beslisinformatie geleverd die nodig wordt geacht om een besluit te kunnen nemen over de Luchtvaartnota.

Kern

Het toetskader (‘Rad van de Leefomgeving’) volgt de brede en integrale benadering van de Omgevingswet. In de kern van het ‘Rad van de Leefomgeving’ staat de doelstelling van de Omgevingswet centraal, namelijk:

“Deze wet is, met het oog op duurzame ontwikkeling, de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu, gericht op het in onderlinge samenhang: a) bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit, en b) doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke behoeften.” [Omgevingswet, artikel 1.3]

In lijn met deze doelstelling én het doel van het instrument plan-m.e.r., is duurzame ontwikkeling centraal gesteld in het ‘Rad van de Leefomgeving’. Hiermee wordt gestreefd naar een duurzame balans tussen ‘mens, ecologie en welvaart’ (people, planet, profit). Deze drie kapitalen omvatten alle aspecten van de leefomgeving. De doelstelling van de Omgevingswet bevat twee invalshoeken:

1) het beschermen van de fysieke leefomgeving (het groene deel van het rad),

2) het vervullen van maatschappelijke behoeften (het oranje deel van het rad).

Twee invalshoeken en vier kwadranten

In het Rad is dit uitgewerkt naar vier perspectieven op de fysieke leefomgeving (4 kwadranten), waarbij de meer traditionele m.e.r.- onderwerpen zich vooral in de bovenste helft van het Rad bevinden. Beschermen van de fysieke leefomgeving omvat twee perspectieven (bovenste helft van het Rad): veilige en gezonde fysieke leefomgeving en goede omgevingskwaliteit. Het vervullen van maatschappelijke behoeften omvat twee perspectieven die de brede benadering van de Omgevingswet volgen (onderste helft van het Rad): economische omgeving en woonomgeving.