Kwetsbare natuurgebieden en soorten (kwaliteit)

Huidige situatie

Natura 2000-gebieden

Het netwerk van waardevolle natuurgebieden in Europa (Natura 2000) vormt de hoeksteen van het Europese beleid voor behoud en herstel van biodiversiteit. In Figuur 6.8 zijn de Natura 2000-gebieden op Nederlandse bodem weergegeven. In de figuur zijn ook de locaties van de vliegvelden weergegeven.

De ontwikkelingsmogelijkheden van waardevolle natuur op en nabij vliegvelden zijn beperkt. Om aanvaringen van vliegtuigen met vogels zoveel mogelijk te vermijden is de ruimtelijke inrichting van de omgeving van vliegvelden erop gericht geen vogels aan te trekken. Wetlands die moerasvogels en watervogels aantrekken zullen daarom in het algemeen niet nabij vliegvelden te vinden zijn.

Tabel 6.2 Onderdelen Natura 2000-gebieden die in gunstige staat van instandhouding verkeren

 

In gunstige staat van instandhouding

Habitattypen

4%

Habitatrichtlijnsoort

23%

Vogelsoorten

64%

Naast de lage percentages van gunstige staat van instandhouding (zie Tabel 6.2) en een negatieve trend in de populatieomvang van habitatrichtlijn- en vogelsoorten, is er in de huidige situatie nog geen sprake van een gunstige staat van instandhouding van de Natura 2000-gebieden[1].

Natura 2000-gebieden in Nederland en locaties van vliegvelden
Figuur 6.8 Natura 2000-gebieden in Nederland en locaties van vliegvelden
Milieudruk is voor alle factoren nog te hoog voor een duurzame instandhouding
Figuur 6.9 Milieudruk is voor alle factoren nog te hoog voor een duurzame instandhouding

Stikstofdepositie

De huidige milieudruk door stikstofdepositie is in veel ecosystemen op het land nog te hoog. Met name in de ecosysteemtypen bos, open duin en heide zijn de condities door stikstofdepositie over vrijwel het gehele areaal matig of slecht. Trendgegevens laten zien dat de stikstofbeschikbaarheid van de bodem in open duin en halfnatuurlijk grasland is toegenomen. Vermesting speelt met name op de voedselarme zandgronden in gebieden waar de ecosystemen erg gevoelig zijn voor stikstofdepositie en de depositie uit intensieve veehouderij hoog is. Veel van de ecosystemen in het noorden en westen van het land zijn minder gevoelig voor stikstofdepositie. Het gaat daarbij veelal om van nature voedselrijke wateren en moerassen in (zee/rivier)kleigebieden[2].

Verandering van stikstofbeschikbaarheid
Figuur 6.10 Verandering van stikstofbeschikbaarheid

Natuurnetwerk-gebieden

In Nederland moet het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen ecologische hoofdstructuur (EHS)) bijdragen aan behoud en verbetering van de biodiversiteit. In Figuur 6.11 zijn de gebieden die deel uitmaken van het NNN weergegeven. In het figuur zijn ook de vliegvelden gepresenteerd.

In de directe omgeving van de meeste vliegvelden zijn natuurgebieden aangewezen die deel uitmaken van het NNN (zie Figuur 6.12). Voor deze natuurgebieden is per provincie beleid geformuleerd in de Natuurbeheerplannen ten aanzien van kwaliteit, omvang van areaal en verbinding van verschillende natuurgebieden.

Natuur Netwerk Nederland en locaties van vliegvelden
Figuur 6.11 Natuur Netwerk Nederland en locaties van vliegvelden
Natuurgebieden die deel uitmaken van Natuur Netwerk Nederland nabij vliegvelden
Figuur 6.12 Natuurgebieden die deel uitmaken van Natuur Netwerk Nederland nabij vliegvelden

Biodiversiteit

Een internationaal geaccepteerde definitie van biodiversiteit is: variabiliteit in organismen uit de gehele wereld, waaronder terrestrische, mariene en andere aquatische ecosystemen en de ecologische verbanden waar ze deel van uitmaken; de diversiteit betreft de variatie binnen soorten (genen), tussen soorten en tussen ecosystemen.

In het PlanMER van de Luchtvaartnota komen binnen het onderwerp natuur ook Natura 2000, NNN en verbondenheid aan bod. Daarom is de indicator ‘biodiversiteit’ beperkt tot de Rode Lijst-soorten en gegevens van meer algemene soorten. Op deze manier komen alle thema’s die bij de Balans van de Leefomgeving[3] gebruikt worden om het natuurbeleid te evalueren in het PlanMER aan de orde.

Wereldwijd vermindert de biodiversiteit in een hoog tempo[4]. Ook in Nederland is veel oorspronkelijke natuur verloren gegaan. Door drukfactoren zoals landgebruik en versnippering is de populatieomvang van inheemse soorten gedaald. Sommige soorten zijn zelfs helemaal verdwenen. In Nederland is het verlies aan oppervlakte en kwaliteit van oorspronkelijke natuur aanzienlijk groter geweest dan gemiddeld in Europa of de wereld[5]. De laatste decennia lijkt deze afname in Europa te vertragen en in Nederland tot stilstand gekomen te zijn. Mondiaal vindt biodiversiteitsverlies nog steeds plaats vooral door de achteruitgang in het areaal aan natuurlijke bossen, natuurlijke graslanden en savannes[6].

Rode Lijst-soorten

De Rode Lijst-Indicator (RLI) is opgesteld door het Compendium van de Leefomgeving (CLO) om het rijksbeleid op biodiversiteit te monitoren. De RLI meet bij een aantal afgesproken soortgroepen of er soorten uit Nederland dreigen te verdwijnen of terugkomen. Tot het jaar 2005 liep het aantal bedreigde soorten nog licht op, maar in de 10 jaar daarna herstelden populaties van een aantal planten- en diersoorten. De Rode Lijsten werden korter en de gemiddelde bedreiging nam af. De stijging in zowel het aantal bedreigde soorten als de mate van bedreiging in 2017 laat zien dat het herstel nog broos en beperkt is[7].

Bedreigde en niet-bedreigde soorten van 1995 tot 2017
Figuur 6.13 Bedreigde en niet-bedreigde soorten van 1995 tot 2017
Rode Lijst Indicator per soortgroep: de RLI-lengte geeft de veranderingen in het aantal soorten op Rode Lijsten geïndexeerd weer, met 1995 als referentiejaar (=100). Als meer soorten worden bedreigd wordt de Rode Lijst langer. Minder bedreigde soorten leidt tot daling van de RLI-lengte (<100). De donkerte van RLI-kleur geeft de mate van bedreiging weer.
Figuur 6.14 Rode Lijst Indicator per soortgroep: de RLI-lengte geeft de veranderingen in het aantal soorten op Rode Lijsten geïndexeerd weer, met 1995 als referentiejaar (=100). Als meer soorten worden bedreigd wordt de Rode Lijst langer. Minder bedreigde soorten leidt tot daling van de RLI-lengte (<100). De donkerte van RLI-kleur geeft de mate van bedreiging weer.

De afgelopen 25 jaar is veel beleid gevoerd om de achteruitgang van de biodiversiteit te keren. Niet alleen zijn op grote schaal emissies van milieubelastende stoffen teruggedrongen, maar ook zijn veel gebieden op de schop genomen om natuurwaarden te herstellen[8]. De gebieden rond vliegvelden worden zodanig beheerd dat voor de luchtvaart hinderlijke soorten als kieviten, meeuwen en spreeuwen niet worden aangetrokken. Soorten die vliegverkeer niet hinderen en zelf geen last hebben van lawaai en uitstoot van vliegverkeer kunnen zich op en nabij vliegvelden ophouden. Dat kan leiden tot lokaal relatief hoge biodiversiteit. Het areaal beschermde natuur is gegroeid, en milieu- en watercondities zijn verbeterd.


Deze verbeteringen hebben bijgedragen dat een aantal soorten in Nederland is teruggekeerd. Na vele jaren waarin achteruitgang van de biodiversiteit is gemeld - of op zijn gunstigst een afvlakking van de achteruitgang - is er in Nederland de laatste jaren voorzichtige verbetering in de bedreiging van soorten te zien. De metingen uit 2017 laten echter zien dat het herstel fragiel is (zie Figuur 6.14).

Trends en ontwikkelingen

Om de kwaliteit van kwetsbare natuurgebieden en soorten in stand te houden of te verbeteren zijn verschillend programma’s en maatregelen ontwikkeld. Dit is op dit moment nog onvoldoende. Er zullen fundamentele wijzigingen in het beleid moeten worden doorgevoerd om het kwaliteitsniveau te handhaven of te verbeteren.

  • 1 CLO, 2017
  • 2 CLO, 2019
  • 3 PBL, 2018
  • 4 United Nations, 2019
  • 5 PBL, 2017
  • 6 CLO, 2016
  • 7 CLO, 2019
  • 8 CLO, 2019