Referentiesituatie

Ontwikkelmogelijkheden voor toekomstige functies
De ontwikkelingen in de luchtvaart, kunnen invloed hebben op ontwikkelmogelijkheden voor toekomstige functies. In de huidige situatie zijn er een aantal knelpunten: de aanwezigheid van een luchthaven zorgt voor beperkingen ten aanzien van het vervullen van de fysieke ruimte door de toekomstige functies, bijvoorbeeld door geluid- en externe veiligheidscontouren en obstakelbeheersvlakken.

Geluidcontouren en geluidgevoelige functies

In 2030 nemen de aantallen vliegtuigbewegingen onder het hoekpunt Voortbouwen in de autonome situatie toe. Voor Schiphol blijven de geluidscontouren nagenoeg gelijk door het 50/50 groeiverdienmodel (maatregel L2) en schoner/stiller vliegen (maatregel K2), ondanks een toename van de vliegtuigbewegingen (zie effectbeoordeling ‘Geluid’). Door de toename van het aantal bewegingen, nemen voornamelijk bij Maastricht en Groningen de geluidscontouren toe. Dit betekent een afname van ontwikkelmogelijkheden voor geluidgevoelige objecten, waaronder woningen, tot 2030.

In 2050 neemt de geluidsbelasting af (ondanks toename van het vliegverkeer), als gevolg van elektrisch vliegen. Voor alle vliegvelden betekent dit in 2050 een afname van de geluidscontouroppervlakte, uitgezonderd Groningen en Maastricht. Gemiddeld genomen betekent dit een toename van de ontwikkelmogelijkheden ten opzichte van de huidige situatie voor geluidgevoelige functies.

  • Schiphol t.o.v. huidige situatie in 2030: gelijk, in 2050: toename ontwikkelmogelijkheden voor geluidgevoelige functies

  • Rotterdam en Eindhoven: t.o.v. huidige situatie in 2030: gelijk, in 2050: toename ontwikkelmogelijkheden voor geluidgevoelige functies

  • Lelystad, Groningen en Maastricht: t.o.v. huidige situatie in 2030 en 2050: afname ontwikkelmogelijkheden geluidgevoelige functies

De toename van ontwikkelmogelijkheden door de afname van geluidcontouren en EV-contouren richting 2050, wordt naar verwachting direct ingevuld met plancapaciteit voor woningbouw in de omgeving van Schiphol, Eindhoven en Rotterdam. Toe of afnames van ontwikkelmogelijkheden voor toekomstige functies hebben met name in de periode tot 2040 grote effecten in verstedelijkte gebieden met schaarste aan ruimte. De situatie na 2040 is nog onzeker.

EV-contouren en kwetsbare functies
In de referentiesituatie (hoekpunt Voortbouwen) zijn maatregelen opgenomen om de vliegveiligheid te verbeteren (V1: luchtruim minder complex maken | V2: Infrastructuur Schiphol minder complex maken en V3: Integraal Veiligheidsmanagement opzetten). Ondanks de toename aan vliegtuigbewegingen, nemen de EV-contouren af. Dit levert onderstaande conclusie op:

Schiphol: in 2030 en 2050 t.o.v. huidige situatie: toename ontwikkelmogelijkheden voor kwetsbare functies.

Voor de regionale luchthavens van Rotterdam, Maastricht en Groningen treedt er ook een verbetering van de externe veiligheid op (zowel in 2030 als in 2050), welke vertaald wordt naar een positief effect op de ontwikkelmogelijkheden voor kwetsbare objecten. Voor Eindhoven is de EV-contour gelijk aan de huidige situatie in 2030 en neemt deze af in 2050. Ook hier wordt op deze termijn een toename van ontwikkelmogelijkheden verwacht.

  • Eindhoven: t.o.v. huidige situatie in 2030: gelijke ontwikkelmogelijkheden, in 2050: toename ontwikkelmogelijkheden kwetsbare functies.

  • Groningen, Rotterdam en Maastricht: t.o.v. huidige situatie in 2030 en 2050: toename ontwikkelmogelijkheden kwetsbare functies.

  • Lelystad: t.o.v. huidige situatie in 2030 en 2050: afname ontwikkelmogelijkheden kwetsbare functies. De afname van ontwikkelmogelijkheden voor Lelystad, heeft nauwelijks effect doordat Lelystad buiten woonkernen en bebouwing haar contouren heeft.

Hoogbouw

In de referentiesituatie zitten geen maatregelen opgenomen die een effect hebben op hoogbouw nabij Schiphol of regionale luchthavens, anders dan al benoemd onder geluidgevoelige en kwetsbare objecten.

Ruimtebeslag
 
In de huidige situatie worden vanuit ruimtebeslag de bestaande luchthavens niet als knelpunt gezien.

In de referentiesituatie wordt gesproken over de aanpassing van het banenstelsel en een extra terminal (met vliegtuigopstelplaatsen) op Schiphol (maatregel E3). Deze maatregelen hebben geen effect op het ruimtebeslag van de luchthaven, omdat deze uitbreidingen reeds zijn voorzien binnen het bestaande luchthavengebied van Schiphol. Ook een ander gebruik van de banen (maatregel V2) heeft geen effect op het directe ruimtebeslag van de luchthaven. Het indirecte ruimtebeslag wijzigt mogelijk wel door andere contouren (zie indicator ‘Ontwikkelmogelijkheden toekomstige functies’). Binnen het huidige luchthavengebied zit nog groeicapaciteit op basis van de referentiesituatie. Alle luchthavens in 2030 en 2050 t.o.v. de huidige situatie: geen effect op ruimtebeslag