PlanMER en monitoring & evaluatie

Wettelijk bestaat bij activiteiten die worden voorbereid met behulp van m.e.r. de verplichting om evaluatieonderzoek te verrichten. In een MER dient daarom een voorstel voor een evaluatieprogramma te worden opgenomen. Het toetskader van het PlanMER biedt een basis voor de te hanteren monitoringsparameters. Het PlanMER laat op hoofdlijnen zien wat de effecten van de hoekpunten en de Voorkeursstrategie zijn. In het PlanMER is tevens aangegeven in welke mate de hoekpunten en de Voorkeursstrategie voldoet aan de gestelde doelen op het gebied van veiligheid, klimaat, leefomgeving en economie. De huidige situatie vormt de basis voor een ‘nulmeting’ voor de monitoring en evaluatie van het beleid.

Voor de verdere planvorming kan monitoring en evaluatie verschillende doelen dienen, namelijk:

  • het betrekken van kansen en risico’s bij nog te nemen vervolgbesluiten;

  • het waarborgen dat de verdere planvorming aansluit bij de gestelde doelen en de in dit plan-

MER en voor de besluitvorming gehanteerde uitgangspunten;

  • het vergelijken van de daadwerkelijk optredende milieugevolgen met de in dit planMER

voorspelde gevolgen (monitoring milieugevolgen);

  • het invullen van (voor verdere besluitvorming essentiële) leemten in kennis.

Naast het monitoren van de voortgang van het beleid uit de Luchtvaartnota zal de werking van de Luchtvaartnota regelmatig worden geëvalueerd. Deze beleidsevaluatie is gericht op het verbeteren van de werking van het beleid uit de Luchtvaartnota en zal eens in de vier jaar plaatsvinden. De minister van IenW zal deze evaluatie in samenwerking met de betrokken collega’s uitvoeren.

Verantwoording

Op basis van monitoring en evaluatie wordt jaarlijks verantwoording afgelegd aan de Tweede Kamer en kunnen eventuele aanpassingen in de visie en uitvoering worden gedaan.

Met oog op het verzilveren van de kansen en het beheersen van risico’s voor de fysieke leefomgeving, worden de volgende aandachtpunten meegegeven: