Autonome ontwikkeling
Het Nederlandse beleid is erop gericht om de gunstige/veilige staat van de soorten en habitattypen vallend onder de VHR binnen Nederland te realiseren. Voor de Natura 2000-gebieden zijn beheerplannen opgesteld waarin is aangegeven welke maatregelen getroffen moeten worden om op termijn de Natura 2000-doelen te halen.
Het Compendium voor de Leefomgeving toont het doelbereik van de Vogel- en Habitatrichtlijn voor landnatuur in Figuur 4‑6. In de figuur is te zien dat in 2015 voor 55 procent van de soorten (Vogel- en habitatrichtlijnsoorten en typische soorten van habitattypen) de condities geschikt zijn voor een duurzaam voortbestaan in Nederland. Voor veel soorten zullen de knelpunten ten aanzien van versnippering, verdroging en vermesting in 2027 wel iets zijn verminderd, maar nog niet opgelost. Bij realisatie van het voorgenomen beleid (provinciaal-, KRW- en stikstofbronbeleid) neemt het aantal soorten dat in Natura 2000-gebieden duurzaam kan voortbestaan naar verwachting toe van circa 55 procent in 2015 tot circa 65 procent in 2027. Naast winst in het percentage soorten dat duurzaam kan voortbestaan, verbeteren ook de ruimte-, water- en milieucondities voor de overige soorten wat gunstig is voor de algemene biodiversiteit.
In de PAS-gebiedsanalyses die voor de stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden zijn opgesteld is betoogd dat de doelen op termijn kunnen worden gehaald. In de Natura 2000-beheerplannen zijn maatregelen geformuleerd die moeten bijdragen aan het realiseren van de doelen. Uit monitoring moet blijken of dit ook daadwerkelijk het geval is en of aanvullende maatregelen nodig zijn.
De Natura 2000-gebieden zijn voor het grootste deel onderdeel van het NNN, waarmee realisatie van het NNN, naast verbetering van de milieucondities, een essentieel instrument is om de vereiste gunstige staat te bereiken voor de in de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn beschermde plantensoorten, diersoorten en habitattypen. Daarnaast dragen ook natuurmaatregelen buiten het NNN bij aan het realiseren van een gunstige staat van instandhouding.
De komende decennia zal vanuit een bevolkingsgroei (18 miljoen inwoners in 2029, bron: CBS) en klimaatverandering de druk op Natura 2000-gebieden toenemen. Klimaatverandering zorgt met name voor temperatuurstijgingen en grotere weersextremen. Dit resulteert, naast mogelijke (onomkeerbare) veranderingen in standplaatsfactoren, in verschuiving van geschikte verspreidingsgebieden en grotere fluctuaties van populaties.
Ingezette technische ontwikkelingen in de luchtvaart die mogelijk van invloed zijn op Natura-2000 waarden zijn de toenemende ingebruikname van stillere vliegtuigen en de voorgenomen ontwikkeling van nieuwe modellen met sterkere en lichte materialen en elektrisch-hybride voortstuwing.
Samenvattend kan worden gesteld dat veel doelen voor Natura 2000-waarden nog niet worden gehaald staan en dat er maatregelen worden genomen en ontwikkelingen gaande zijn die leiden tot verbetering van de toestand, maar dat deze maatregelen en ontwikkelingen niet verhinderen dat de doelstellingen voor Natura 2000-gebieden voorlopig nog niet worden gehaald.
Figuur 4‑6 Inschatting van de bijdrage van provincies aan toename van het doelbereik van Vogel- en Habitatrichtlijn in de periode 2015-2017