Werkgelegenheid
Huidige situatie
Voor werkgelegenheid worden in de literatuur drie soorten effecten beschreven: direct, indirect achterwaarts en indirect voorwaarts. Het directe effect is de werkgelegenheid op de luchthavens en bij de luchtvaartmaatschappijen. In totaal werken er 55.000 fte op en rond Schiphol die zich bezighouden met de luchtvaart. Op regionale luchthavens is dit circa 3.600 fte (inclusief kleine luchtvaart).
Het indirect achterwaartse effect bij de toeleverende bedrijven voor Schiphol ligt rond de 40.000 fte. Bij de regionale luchthavens is dit nog eens circa 1.200 fte (inclusief kleine luchtvaart). Er wordt in studies en literatuur een (al dan niet groot) indirect voorwaarts effect beschreven (bijvoorbeeld Decisio 2015[1]). Hier gaat het om inschattingen, want de causale relatie wordt niet hard onderbouwd met empirische studies. Doordat in de studies de definities van bijvoorbeeld handel/reistijd effecten, vestiging/locatiekeuze effecten en toerisme effecten verschillen, varieert ook de verwachting van het effect. Bij vergelijking van de literatuur komt de bandbreedte uit tussen een multiplier op het directe effect van 0,3 voor regionale luchthavens en 4,6 voor Schiphol (hub-luchthaven). Op basis van bovenstaande kentallen van het directe en indirecte achterwaartse werkgelegenheidseffect gaat het om 29.640 tot 459.080 fte. Door het gebruik van een multiplier zijn dit indicatieve cijfers. Een alternatieve benadering van Intervistas (een onderzoek in opdracht van de vereniging van Europese luchthavens) komt uit op een totaal werkgelegenheidseffect luchtvaart van 370.000 fte voor Nederland: 81.000 fte direct, 116.000 fte indirect achterwaarts en 174.000 fte indirect voorwaarts[2].
Trends en ontwikkelingen
In 2030 en 2050 is er de verwachting dat zowel de direct luchthaven gebonden als de indirect luchthaven gerelateerde werkgelegenheid zal toenemen, min of meer recht evenredig met de verwachte toename van het aantal vliegbewegingen. Toenemende automatisering in alle luchtvaart gerelateerde processen heeft mogelijk een lagere groei in de directe werkgelegenheid tot gevolg. Bij groei in werkgelegenheid moet de belangrijke kanttekening worden gemaakt dat groei van banen in absolute aantallen een ‘bruto’ effect is. Op langere termijn zal het ‘netto’ welvaartseffect veel kleiner zijn (ca. 2,5% van het bruto effect). De referentiesituatie geeft overall een toenemende trend aan ten opzichte van de huidige situatie.
- 1 Decisio, 2015
- 2 Intervistas, 2015
- 3 Decisio/SEO, 2018