Referentiesituatie

Waardevolle landschappen

In hoofdstuk 6 onderdeel landschap zijn de landschappelijke en cultuurhistorische kenmerken van de luchthavens beschreven. In de huidige situatie zijn er geen knelpunten. De belevingswaarde is bij omwonenden van luchthavens lager, maar over het algemeen kijkt de Nederlandse bevolking positief naar de luchtvaart[1]. Om die redenen is de huidige situatie als goed gescoord. In de referentiesituatie is de ruimtelijke configuratie van de luchthavens conform de huidige situatie. Behoudens Lelystad Airport worden er geen nieuwe luchthavens aangelegd. Daarom is de referentiesituatie gelijk aan de huidige situatie. In de referentiesituatie is een maatregel opgenomen die zich richt op het beter benutten van de huidige railinfrastructuur (maatregel E4). Deze maatregel houdt geen uitbreiding of nieuwe aanleg van spoorlijnen in, maar zet in op optimalisatie van de huidige infrastructuur. Dit betekent dat er geen nieuwe doorsnijdingen ontstaan in het omliggende landschap en daardoor de kernkwaliteiten van de landschappen niet worden beïnvloed. Hierdoor heeft deze maatregel weinig tot geen effect op het landschap.

De 50/50 regel (maatregel L2) zorgt ervoor dat het aantal vliegtuigbewegingen kan groeien. Dit heeft geen effect op het omliggende landschap, maar wel op de belevingswaarde. In de referentiesituatie groeit het aantal vliegtuigbewegingen op Schiphol, Lelystad Airport en Eindhoven Airport. Schiphol en Lelystad Airport liggen in een droogmakerij, welke gekenmerkt wordt door het open landschap. Hierdoor valt een groeiend aantal vliegtuigbewegingen op deze luchthavens meer op. Dit geeft een risico op een negatief effect op de belevingswaarde. Bij Eindhoven Airport zorgen bossen voor afscherming van de stijgende en landende vliegtuigen. Hierdoor heeft een groeiend aantal vliegtuigbewegingen weinig tot geen effect op de belevingswaarde op het landschap van Eindhoven Airport en heeft het een risico op een negatief effect bij Schiphol en Lelystad Airport.

Het vermijden van bebouwde kernen en stiltegebieden (maatregel L3) is eveneens relevant voor de belevingswaarde. Omwonenden en gebruikers van stiltegebieden kunnen door minder vliegtuigbewegingen het landschap beter beleven. Door deze gebieden te ontzien draagt dit bij kans geven op een positief effect op de belevingswaarde van het landschap.

  • 1 Luchtvaartnieuws, 2018