Referentiesituatie

In de referentiesituatie neemt het aantal vliegtuigbewegingen ten opzichte van de huidige situatie sterk toe: voor Schiphol geldt een toename van bijna 500.000 naar 630.000 in 2030 en 731.000 in 2050, voor Schiphol en de regionale vliegvelden samen zijn er 2030 naar verwachting 755.000 vliegtuigbewegingen en in 2050 naar verwachting 879.000.

Jaar/luchthaven

Schiphol

Eindhoven

Rotterdam

Lelystad

Groningen

Maastricht

Totaal

2018

499.500

37.100

17.700

0

4.500

6.100

564.900

2030

630.000

43.000

22.000

25.000

17.500

17.500

755.000

2050

731.000

43.000

25.000

45.000

17.500

17.500

879.000

Stilte en duisternis

In de huidige situatie zijn gebieden met stilte en duisternis in het dichtbevolkte Nederland schaars en staan ze onder druk. Het aantal aangewezen stiltegebieden blijft de komende jaren gelijk. Toename van het aantal vliegtuigen leidt tot verhoging van de geluidbelasting en (in beperkte mate) de lichtvervuiling in de directe omgeving van de luchthaven. Gevolgen zijn extra druk op de aangewezen stiltegebieden en (in beperkte mate) afname van het areaal donkere gebieden in Nederland. In de referentiesituatie is er dus sprake van een verslechtering ten opzichte van de huidige situatie.

In de referentiesituatie is verder opgenomen dat door luchtruimherindeling vliegtuigen sneller hoger vliegen en stiltegebieden vermijden (L3). Dit heeft in beginsel een positief effect op de kwaliteit van de stiltegebieden. Ook de ambitie om meer elektrisch te gaan vliegen (K2) leidt tot minder geluidsbelasting, omdat elektrische motoren geluidsarmer zijn dan verbrandingsmotoren.

Kwetsbare natuurgebieden en soorten

Nederland kent een groot aantal Natura 2000-gebieden en natuurgebieden die deel uitmaken van het Natuur Netwerk Nederland. Veel natuurgebieden staan onder druk, met name door te hoge stikstofdeposities. Eén van de bronnen van stikstofemissie is vliegverkeer. Het gaat hier om emissies onder de 3000 voet, vooral als gevolg van Landen, Taxiën en Opstijgen (LTO) en uit emissies boven de 3000 voet. Emissies beneden de 3000 voet zijn goed kwantificeerbaar en leiden vooral tot stikstofdeposities in de omgeving van de vliegvelden. Emissies boven de 3000 voet leiden ook tot stikstofdeposities, maar in een groter gebied. Zoals aangegeven in het Advies Luchtvaartsector zijn deze emissies momenteel nog niet in beeld. 

Ook de biodiversiteit staat mondiaal en in Nederland onder druk.

In de referentiesituatie neemt het aantal vliegtuigbewegingen ten opzichte van de huidige situatie sterk toe: voor Schiphol geldt een toename van 500.000 naar 630.000 in 2030 en 731.000 in 2050, voor Schiphol en de regionale vliegvelden samen zijn er 2030 naar verwachting 755.000 vliegtuigbewegingen en in 2050 879.000. Dat leidt in beginsel tot verhoging van stikstofemissie en daardoor tot verhoging van stikstofdeposities op natuurgebieden binnen het invloedsgebied van Schiphol. De toename van het aantal vluchten op de regionale vliegvelden leidt tot toename van stikstofdepositie in de wijde omgeving. Natura 2000-gebieden in de directe omgeving van de regionale vliegvelden ondervinden de hoogste deposities. Ook is in de Natuur Netwerk Nederland gebieden een negatieve invloed niet uit te sluiten. Daardoor is de referentiesituatie te beoordelen als negatief ten opzichte van de huidige situatie. Ook voor de biodiversiteit zijn de effecten van meer verstoring en hogere emissies negatief.

Als minder wordt gevlogen doordat meer reizigers per trein reizen (E4) en als mensen meer elektrisch gaan vliegen (K2) neemt de stikstofemissie af met positieve effecten op Natura 2000-gebieden, stikstofgevoelige habitats in Natuur Netwerk Nederland gebieden en uiteindelijk lokaal (door verbetering van de habitatkwaliteit) tot een hogere biodiversiteit. Hiermee worden de negatieve effecten door de toename van het aantal vluchten enigszins verzacht.

Verbondenheid /versnippering

Overleving van flora en faunasoorten is afhankelijk van de aanwezigheid van voldoende (grote) leefgebieden en de mogelijkheid voor soorten om zich te kunnen verplaatsen tussen leefgebieden. De verbondenheid van natuurgebieden wordt In Nederland vaak beperkt door wegen, waterwegen en spoorlijnen. Vliegvelden zijn niet direct van invloed op verbondenheid, maar ontsluiting van vliegvelden door wegen en spoorlijnen kunnen wel zorgen voor ‘versnippering’ (beperking van de verbondenheid tussen natuurgebieden).

Naast fysieke barrières tussen natuurgebieden kunnen ook minder goede milieucondities een rol spelen bij de migratiemogelijkheden voor soorten van het enen naar het andere natuurgebied. Om dubbeltelling met de natuurcriteria ‘Kwetsbare natuurgebieden en soorten’ en Stiltegebieden en duisternis’ te voorkomen is het aspect van milieucondities niet meegenomen in de beoordeling van de hoekstenen.

In de huidige situatie is er door het intensieve ruimtegebruik in Nederland en het grote aantal wegen, waterwegen en spoorlijnen sprake van versnippering, maar door 'ontsnipperingsmaatregelen’ worden ecologische knelpunten zoveel mogelijk opgelost. Tussen de huidige situatie en de referentiesituatie bestaat geen verschil.

In de referentiesituatie is opgenomen dat wordt ingezet op een Europees hogesnelheidstreinennetwerk of andere modaliteiten die luchthaven bereikbaar moeten houden (E4). Uitbreiding van het spoorwegnetwerk kan in beginsel ten koste gaan van de verbondenheid van natuurgebieden.