Beschrijving elementen van de VKS

Anno 2019 zijn voor het Rijk de grenzen aan de groei in zicht gekomen. Het klimaatakkoord van Parijs vraagt om een transitie naar schone en duurzame mobiliteit. Beleving van hinder en gezondheid speelt in de omgeving van luchthavens en daarbuiten een grotere rol. Het regionale en landelijke draagvlak voor luchthavenontwikkeling staat onder druk en is afhankelijk van de waarde die de luchthaven toevoegt aan de leefomgeving. De luchtvaart loopt zowel op de grond als in de lucht tegen capaciteitsgrenzen aan. Het doorvoeren van nog grotere aantallen passagiers en goederen is niet per se van meerwaarde voor de internationale verbondenheid. Dit vergt keuzes vanuit een nieuw zienswijze waarin in plaats van kwantiteit, kwaliteit centraal staat.

Eerst moeten de negatieve effecten op mens, natuur en milieu gereduceerd worden voordat er sprake is van groei. Het Rijk stuurt in de Ontwerp Luchtvaartnota niet langer op aantallen vliegtuigbewegingen, maar op kwalitatieve grenzen op basis van publieke belangen. Vermindering van de gezondheidseffecten is voorwaarde voor de groei. Het aantal vliegbewegingen is daar een resultante van.

Er komt een nieuwe balans tussen de positieve en negatieve effecten van de luchtvaart aan de hand van vier publieke belangen. Deze vier publieke belangen betreffen een Veilig, Verbonden, Gezond en Duurzaam Nederland. De Rijksoverheid neemt de regie voor integrale sturing op de publieke belangen en doet dit op een transparante wijze en met betrokkenheid van belanghebbenden. Hieronder worden de publieke belangen en de daarbij behorende besluiten kort toegelicht. Voor een uitgebreider toelichting wordt verwezen naar de Ontwerp Luchtvaartnota.

Veiligheid

Veiligheid en beveiliging blijft topprioriteit in de luchtvaart. Daardoor hoort vliegen tot de veiligste vormen van vervoer. Nederland streeft naar een continue verbetering van de veiligheid en beveiliging in de luchtvaart. Nog beter vooraf kennen en beheersen van de risico’s en het samenwerken aan integraal veiligheidsmanagement dragen daaraan bij. De ambitie is dat in de Nederlandse luchtvaart geen ongevallen gebeuren.

Ontwikkelingen in de luchtvaart mogen niet ten koste gaan van de veiligheid en beveiliging. De internationale kaders van burgerluchtvaartorganisatie ICAO en de Europese regelgeving (EASA) vormen daarvoor de basis. Bij belangrijke besluiten van de minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) die leiden tot significante veranderingen in de luchtvaart, wordt eerst een veiligheidsanalyse uitgevoerd. Die brengt de mogelijke gevolgen voor de veiligheid in beeld. Bijvoorbeeld over hoeveel er gevlogen kan worden. De analyse gebeurt in opdracht van de minister van IenW. Het toezicht is in handen van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).

De druk groeit om te bouwen op de schaarse grond in Nederland. Er is behoefte aan nieuwe woningen. En voor de overgang naar duurzame energie is ruimte nodig voor windturbines. Om de vliegveiligheid te garanderen zijn hoge gebouwen en windmolens niet overal mogelijk. Voor de veiligheid van omwonenden en mensen die in de omgeving werken gelden rond luchthavens bouwbeperkingen. Er zijn zones waar dan onder meer geen woningen, scholen of bedrijven worden gebouwd.

Luchthavens en luchtvaart zijn in de toekomst grotendeels geautomatiseerd. Eisen aan beschermingsmiddelen, back-upsystemen en noodplannen beschermen de luchtvaart tegen (cyber)criminaliteit, terrorisme en technische uitval van systemen. Het afhandelen van passagiers, bagage en goederen verloopt veilig en efficiënt door onder andere intelligente informatiesystemen en automatisering.

Technologische ontwikkelingen gaan snel en er ontwikkelen zich in hoog tempo nieuwe luchtruim- en luchthavengebruikers. Voor drones en onbemande luchtvaartuigen is plek. De overheid wil de economische kansen en maatschappelijke toepassingen benutten en ze veilig in het al aanwezige luchtverkeer integreren. In 2050 is de veiligheid van de luchtvaart gewaarborgd door geautomatiseerde luchthavens, luchtverkeersleiding en zelfvliegende luchtvaartuigen. De mens grijpt dan alleen nog in bij verstoringen.

Nationale veiligheid: Defensie houdt, net als de politie en spoedeisende hulpverlening, voldoende ruimte op de grond en in de lucht voor het uitvoeren van haar taken.

Belangrijkste besluiten:

    1. Het Rijk neemt de regie om het Nederlandse luchtvaartveiligheidssysteem te versterken en wil tot de best presterende lidstaten behoren.

    2. Invoering van integraal veiligheidsmanagement door de sectorpartijen op alle luchthavens met groot commercieel verkeer. Hierbij wordt onder meer rekening gehouden met de resultaten van het huidige integrale veiligheidsmanagement op Schiphol.

    3. Bij belangrijke besluiten van de minister van IenW die leiden tot significante veranderingen in de luchtvaart wordt eerst een integrale veiligheidsanalyse uitgevoerd. De analyse brengt vooraf de gevolgen voor de veiligheid in beeld en wordt uitgevoerd in opdracht van het Rijk.

    4. Vanwege de ambitie bij het eerste besluit wordt de Inspectie Leefomgeving en Transport verder versterkt. De inspectie heeft voldoende kennis, capaciteit en middelen beschikbaar om als autoriteit voor de veiligheid van de burgerluchtvaart op te kunnen treden.

    5. Vooruitlopend op het automatiseren van grenscontroles op luchthavens is er voldoende personeel van de Koninklijke Marechaussee nodig.

    6. De Rijksoverheid neemt de regie om eisen te stellen aan de beveiliging van vitale infrastructuur en luchtvaartsystemen. Dit moet technisch falen en bewuste verstoring van buitenaf voorkomen.

    7. Luchthavens met vluchten voor spoedeisende hulpverlening en politietaken, krijgen een aparte gebruiksruimte in Luchthavenbesluiten. Het Rijk versterkt de regie voor dit verkeer.

Goed verbonden

Nederland is ook in 2050 internationaal goed verbonden met de voor Nederland belangrijke plekken in de wereld. Zowel Schiphol als de regionale luchthavens, spoor- en busverbindingen spelen daarin een rol. Deze verbondenheid draagt bij aan onze welvaart en ons welzijn.

Het wordt niet eenvoudig om dit gewenste toekomstbeeld te bereiken. De opgaven voor veiligheid, klimaat en leefomgeving hebben gevolgen voor de ontwikkeling van de luchtvaart. Schaarste neemt toe. De Rijksoverheid zal nog scherper beoordelen welke vraag naar de luchtvaart Nederland kan ondersteunen, en waar nodig (en mogelijk) sturen op netwerkkwaliteit. Het is belangrijk dat de luchtvaartsector kan inspringen op die (markt)veranderingen.

Belangrijkste besluiten:

    1. De Rijksoverheid geeft ruimte om met luchtvaart de voor Nederland meest relevante plekken in de wereld te bereiken. Dit gebeurt omwille van ons welzijn en onze welvaart, en binnen de randvoorwaarden voor veiligheid, gezondheid en duurzaamheid (klimaat).

    2. Het Rijk wil zoveel mogelijk de vraag naar luchtvaart ondersteunen die de grootst mogelijke waarde heeft voor de Nederlandse economie.

    3. Netwerkkwaliteit speelt daarbij een belangrijke rol. Het Rijk gaat daarom een beleidskader netwerkkwaliteit ontwikkelen. Bestaande monitoringsonderzoeken worden uitgebreid.

    4. Verder wordt het huidige beleidsinstrumentarium tegen het licht gehouden, waarbij wordt getoetst hoe dit gebruikt kan worden om de netwerkkwaliteit te verstevigen. Ook zet het Rijk waar nodig en mogelijk in op aanpassing van bestaande EU-kaders.

    5. Vanuit een integrale mobiliteitsbenadering wil het Rijk internationaal vervoer over het spoor en over de weg aantrekkelijker maken. Daardoor komt ruimte vrij voor luchtvaart naar bestemmingen waarvoor geen reële alternatieve vervoerswijze is.

    6. De ontwikkeling van regionale luchthavens moet passen binnen de regio’s waarin de luchthavens liggen, en voor deze ontwikkeling moet draagvlak in de regio bestaan.

Een gezonde aantrekkelijke leefomgeving

Nederland is een gezond en aantrekkelijk land om te wonen. De kwaliteit van de woon-, werk en leefomgeving is belangrijk voor de gezondheid van de mensen in die omgeving. Die kwaliteit bepaalt ook mede de keuze voor een vestigingsplaats van internationale ondernemingen. Daarom is het belangrijk dat geluidshinder en de uitstoot van schadelijke stoffen, zoals ultrafijnstof, door vliegtuigmotoren vermindert en de kwaliteit van de leefomgeving rond de luchthavens verbetert.

Het kabinet wil de burgerluchtvaart, zo mogelijk, net als andere sectoren behandelen. Met bijbehorende verplichtingen en beperkingen. Met grenzen die, naast veiligheid en klimaat, ook rekening houden met de gezondheid en de hinder voor mensen en verstoring van de natuur. Daarmee volgt het Rijk het advies van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur.

In 2050 is de luchtvaart in Nederland veel schoner en stiller dan nu. De geluidsoverlast en de uitstoot van vervuilende stoffen zijn sterk verminderd. Vliegtuigen zijn stiller en schoner. Door de nieuwe indeling van het luchtruim kunnen vliegtuigen sneller stijgen naar grotere hoogtes. Dit zorgt voor minder gehinderden.

Meetpunten rond luchthavens zorgen voor goede en betrouwbare informatie over de geluidsbelasting voor omwonden. De beleidsaanpak om de hinder te verminderen sluit goed aan bij de overlast die mensen ervaren. Die aanpak biedt perspectief voor de verdere ontwikkeling van de luchtvaart.

Er komen woningen waar de regio’s rond luchthavens behoefte aan hebben. Dat gebeurt binnen heldere regels voor veiligheid en de gezondheidseffecten van geluid en uitstoot van schadelijke stoffen. Investeringen, bijvoorbeeld in geluidsadaptief bouwen en in de openbare ruimte, verbeteren de leefomgeving rond de luchthavens.

Belangrijkste besluiten:

    1. De Rijksoverheid stuurt op afname van de negatieve gezondheidseffecten door luchtvaart als voorwaarde voor toekomstige groei. Hierbij gaat het om geluidshinder en de gezondheidseffecten door de uitstoot van schadelijke stoffen.

    2. Luchthavens moeten de geluidsoverlast steeds verder verminderen. Hoe, legt de Rijksoverheid vast in luchthavenbesluiten van luchthavens waar het Rijk het bevoegd gezag is.

    3. Minder nachtvluchten tussen 23.00 en 7.00 uur zonder verschuiving naar de randen van de nacht (22.00-23.00 en 7.00-8.00 uur). De Rijksoverheid onderzoekt de economische effecten, in welk tempo de nachtvluchten kunnen afnemen en tot welk aantal dit kan.

    4. Afspraken per luchthaven met de partijen in de regio over het vergroten van de kwaliteit van de leefomgeving en maatregelen die de hinder voor bewoners verminderen en compenseren. Onderdeel hiervan zijn afspraken over het meten van geluid en de mogelijkheid van een omgevingsfonds voor het verbeteren van de leefomgeving en het verminderen van hinder en negatieve gezondheidseffecten.

    5. Vormgeven geluidbeleid dat beter aansluit bij de hinder die bewoners ervaren en waarmee de sturingsmogelijkheden op hinder toenemen. Het Rijk gebruikt daarbij het landelijke programma gericht op meten en berekenen van vliegtuiggeluid en het advies van de Wereldgezondheidsorganisatie WHO.

    6. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) onderzoekt de gezondheidseffecten van ultrafijnstof. Of specifiek luchtvaartbeleid voor ultrafijnstof nodig en mogelijk is, hangt af van de resultaten die worden verwacht in 2021. Het Rijk heeft de Gezondheidsraad om advies gevraagd om te komen tot generiek beleid voor ultrafijnstof voor alle bronnen, niet alleen voor luchtvaart. De Rijksoverheid vraagt luchthavens alvast actie te ondernemen en de uitstoot zo veel mogelijk te beperken.

    7. Per luchthaven maakt de Rijksoverheid met regionale belanghebbenden afspraken over veiligheid, geluidshinder en uitstoot van schadelijke stoffen.

    8. Het Rijk verkent samen met regionale overheden de mogelijkheden voor meer ruimtelijke ontwikkelingen rond luchthavens, bijvoorbeeld voor nieuwe woningen. Dit gebeurt binnen de randvoorwaarden voor veiligheid en gezondheid en in lijn met de Omgevingswet.

Duurzame luchtvaart

Luchtvaart krijgt een eigen klimaatopgave. Door het uitvoeren van de afspraken uit het ontwerp-Akkoord Duurzame Luchtvaart zijn in 2050 de klimaatemissies van de luchtvaart drastisch teruggebracht. De Nederlandse luchthavens (waaronder grondoperaties) en het binnenlands vliegverkeer in Nederland stoten geen CO2 meer uit. Door aangescherpte afspraken is ook de CO2-uitstoot van de internationale luchtvaart vanuit Nederland fors verminderd. Daarnaast maken ook niet-CO2 klimaatemissies integraal onderdeel uit van het klimaatbeleid voor luchtvaart.

In 2050 maken vliegtuigen naar verwachting gebruik van een mix van energiebronnen voor de aandrijving, afhankelijk van de vliegafstanden waarop zij opereren. Op korte afstanden wordt volledig elektrisch gevlogen, zowel op batterij- als waterstof-elektrisch. Op middellange en lange afstanden zijn vliegtuigen in toenemende mate voorzien van hybride aandrijving (meerdere energiebronnen). Voor zover gebruik gemaakt wordt van brandstoffen, zijn deze brandstoffen maximaal duurzaam conform de strenge criteria die hiervoor tegen die tijd Europees worden gehanteerd.

Ons land speelt in 2050 nog steeds een centrale rol in West-Europa op het gebied van raffinage en distributie van brandstoffen voor de luchtvaart. Alleen zijn dat nu nog uitsluitend duurzame brandstoffen. Verder is er economisch voordeel behaald met de ontwikkeling, de productie en het onderhoud van onderdelen van de nieuwe generatie vliegtuigen die vanaf 2030 hun intrede hebben gedaan.

Belangrijkste besluiten:

    1. Vaststellen van het ontwerp-Akkoord Duurzame Luchtvaart.

    2. Borgen van de klimaatdoelen uit het ontwerp-Akkoord Duurzame Luchtvaart. De CO2-uitstoot van uit Nederland vertrekkende vluchten is in 2030 gelijk aan 2005, in 2050 minimaal gehalveerd ten opzichte van 2005 en in 2070 nul.

    3. Inzet op ambitieuzere internationale klimaatdoelen en -instrumenten voor de luchtvaart in ICAO- en EU-verband.

    4. De ambitie is om met de klimaatopgave van de luchtvaartsector op termijn aan te sluiten bij de doelen van de EU en het nationale Klimaatakkoord (als vertaling van het Parijs-Klimaatakkoord) om in 2050 zo goed als klimaatneutraal te zijn.

    5. Duurzame brandstoffen en vliegtuigen zijn nodig om de klimaatambities te halen. In 2030 is 14% van alle in Nederland getankte vliegtuigbrandstof duurzaam, in 2050 is dat 100% en wordt op korte afstanden volledig elektrisch gevlogen.

    6. Het kabinet stimuleert de ontwikkeling en toepassing van duurzame brandstoffen, nieuwe vliegtuigontwerpen en nieuwe soorten aandrijving. Bijvoorbeeld op elektriciteit of waterstof.

    7. Uitwerken van een aanpak om niet-CO2 klimaatemissies een plek te geven in het klimaatbeleid voor de luchtvaart.

Capaciteit

Van ongeclausuleerde groei kan niet langer sprake zijn. De Rijksoverheid gaat sturen via heldere randvoorwaarden voor groei vanuit publieke belangen. Dit moet bijdragen aan het onderling vertrouwen van alle belanghebbende partijen. De vraag naar capaciteit in de lucht en op de grond is de uitkomst daarvan. In een optimistisch scenario is de verwachting dat het ontwerp-Akkoord Duurzame luchtvaart ruimte biedt voor gematigde groei van de luchtvaart, ook na 2030.

Om ervoor te zorgen dat Nederland internationale bereikbaar blijft, zijn investeringen nodig in de luchthavens en het wegen- en spoornet. Door een herindeling kan het luchtruim efficiënter worden gebruikt voor commercieel en militair luchtverkeer, hulpdiensten en kleine luchtvaart. De nieuwe indeling houdt ook rekening met de komst van drones voor personen- en goederenvervoer. Er is meer regie op de inzet van regionale luchthavens, zodat ze meer aanvullend op elkaar benut worden op een manier die aansluit bij de behoefte vanuit de regio.

Belangrijkste besluiten:

    1. In 2020 werkt het Rijk met de luchthaven Schiphol, de spoorsector en decentrale overheden aan een investeringsstrategie voor de lucht- en landzijdige infrastructuur van Schiphol op de lange termijn

    2. Er komt voorlopig geen aanvullend onderzoek naar een luchthaven in zee. Het Rijk ziet duidelijke randvoorwaarden waaraan eerst voldaan moet worden.

    3. Het huidige banenstelsel van Schiphol wordt optimaal benut. Het Rijk houdt de reservering van grond voor de parallelle Kaagbaan aan totdat aanvullend onderzoek is afgerond. Dit onderzoek moet uiterlijk in 2021 leiden tot besluitvorming

    4. Het Rijk wil meer regie voeren op regionale luchthavens zodat ze meer aanvullend op elkaar benut worden. Maar wel op een manier die past in lijn met de regio’s waarin ze liggen.

    5. Het luchtruim kan door herindeling efficiënter worden gebruikt voor commercieel en militair luchtverkeer, hulpdiensten en de kleine luchtvaart.