Hoekpunt Normeren

Publieke toegankelijkheid

De CO2 doelen leiden tot een aanzienlijk lager aantal vliegtuigbewegingen op Schiphol en de regionale luchthavens. Er is in 2030 al sprake van een vraagoverschot op Schiphol. In 2050 is dit in toenemende mate zowel op Schiphol als de regionale luchthavens het geval. De ticketprijzen zullen hoger worden vanwege een grotere stijging van de vraag naar tickets dan binnen de beschikbare capaciteit van de luchthavens geaccommodeerd kan worden. Daarnaast worden in het hoekpunt de maatregelen K2 (Onderzoeks- en innovatie duurzame luchtvaart financieel stimuleren) en K3 (Nationale bijmengverplichting duurzame brandstoffen) ingevoerd. Mogelijk hebben deze maatregelen ook een prijsopdrijvend effect. Daarmee is het de verwachting dat de ticketprijs harder stijgt dan het algemeen prijspeil en het modaal inkomen. Het is niet in te schatten dat de prijsstijging dermate hoog is dat gemiddelde ticketprijs een groter deel van een modaal inkomen zou innemen. Geconcludeerd wordt wel dat op basis van bovenstaande de luchtvaart daarmee voor het publiek in de toekomst minder toegankelijk wordt dan nu het geval is. In het hoekpunt Normeren wordt in tegenstelling tot de referentiesituatie geen vliegtax ingevoerd, Het effect van het nalaten van deze maatregel zal echter klein zijn. Het te verwachten prijsverschil in vliegtickets ten opzichte van de referentiesituatie leidt tot een negatief effect.

Rechtvaardigheid verdeling lusten en lasten luchtvaart

Bedrijven: Aangenomen wordt dat als gevolg van het maatregelenpakket in het hoekpunt Normeren relatief veel investeringen door luchtvaart gerelateerde bedrijven nodig zijn om extra omzet en bereikbaarheid te genereren. De balans in lusten en lasten voor bedrijven verslechtert ten opzichte van de referentiesituatie.

Direct omwonenden: Als gevolg van de maatregelen in dit hoekpunt zal de lokale hinder van de luchtvaart naar verwachting beperkt worden ten opzichte van de referentiesituatie. Dit werkt sterk in het voordeel van direct omwonenden. Daar staat naar verwachting een geringe daling van werkgelegenheid tegenover voor de direct omwonenden. Voor direct omwonenden wordt de balans tussen lasten en lusten per saldo gunstiger dan in de referentiesituatie.

Regionaal omwonenden: Net als voor direct omwonenden zal de hinder van de luchtvaart voor regionaal omwonenden naar verwachting afnemen of beperkt worden, zij het waarschijnlijk in mindere mate dan bij de direct omwonenden. Er is wel sprake van een daling van de werkgelegenheid. Per saldo blijft de balans tussen lusten en lasten voor regionaal omwonenden gelijk aan de referentiesituatie.

Algemene Nederlandse bevolking: Van het maatregelen pakket in deze strategie mag verwacht worden dat de impact van de Nederlandse luchtvaart op het klimaat sterk beperkt wordt. Verwacht wordt dat de bijdrage van de luchtvaart aan de nationale economie daalt ten opzichte van de referentiesituatie en dat de bereikbaarheid daalt. De balans van lusten en lasten blijft daarmee ongeveer gelijk.

Conclusie:

  • Extra vereiste investeringen en een daling in omzet en bereikbaarheid van bedrijven versus fors minder hinder door luchtvaart bij direct omwonenden verschuift balans ten gunste van omwonenden.

  • Extra vereiste investeringen en een daling in omzet en bereikbaarheid van bedrijven versus een afname in hinder, maar een sterke afname in werkgelegenheid voor regionaal omwonenden houdt balans tussen lusten en lasten min of meer zoals die is.

  • Voor bedrijven en de algemene Nederlandse bevolking blijft de balans tussen lusten en lasten ongeveer gelijk, waardoor ook de onderlinge positie gelijk blijft.

  • Door fors minder hinder door luchtvaart bij direct omwonenden versus een beperktere vermindering van hinder, bereikbaarheid, en een daling in werkgelegenheid voor regionaal omwonenden verschuift de balans ten gunste van direct omwonenden.

  • Door relevant minder hinder door luchtvaart bij direct omwonenden en een min of meer gelijkblijvende lusten lasten voor de Nederlandse bevolking verschuift de balans ten gunste van de directe omwonenden.

  • Een lichte afname van de hinder en de bereikbaarheid voor de regionaal omwonenden versus min of meer gelijke lusten en lasten bij de algemene bevolking houdt de balans tussen beide groepen min of meer gelijk.

Uit de analyse blijkt dat als gevolg van Normeren de verdeling van lusten en lasten tussen verschillende groepen voor direct omwonenden gunstiger wordt. Daarmee wordt de relatief nadelige verdeling van lusten en lasten voor direct omwonenden in de referentiesituatie minder ongelijk gemaakt. Dit wordt gezien als een positieve tendens. Voor regionale omwonenden blijft de balans tussen lusten en lasten min of meer gelijk.